PROJECT: N 2021-1-BE02-KA220-ADU-000035111

4 Elements in Arts

Lesplannen

Mijnmonument

Opwarming

Dit is een foto van een mijnwerker.

  • Hoe denk je dat het voor hem is om in een mijn te werken?
  • Hoe zouden zijn werkomstandigheden kunnen zijn?
  • Wat kun je uit een mijn halen? 
Inhoud accordeon

GOUD – STEENKOOL – IJZER – ZWAVEL – EDELSTENEN – POTAS – METAAL – KRIJT

Woordenschat

Oefening 1.

Oefening 2.

Dit is een mijnschacht in Polen. Hier zie je het hoofdframe of de toren.

Oefening 3.

Cultureel Erfgoed Achtergrond

Migratie is een constant gegeven in de geschiedenis. De geschiedenis van de mensheid is een geschiedenis van migratie. De mensheid wordt gekenmerkt door geografische mobiliteit. Geen enkele andere soort heeft met succes zoveel verschillende omgevingen gekoloniseerd. In elk tijdperk en elke beschaving zijn er migraties geweest, om uiteenlopende redenen. Zijn mensen dus ontworpen om te migreren en zich te verplaatsen? Betekent dit dat mensen geen echte wortels hebben?

De mens is niet gemaakt om te migreren of niet te migreren: hij is gemaakt voor vrijheid. Het is de zoektocht naar vrijheid die in de loop der eeuwen heeft geleid tot de grote volksverhuizingen op aarde.

Volgens het EESC (Europees Economisch en Sociaal Comité) loopt het economische en sociale model van Europa gevaar zonder migranten.

Mensen migreren om verschillende redenen, variërend van veiligheid, demografie en mensenrechten tot armoede en klimaatverandering.

Push-factoren zijn de redenen waarom mensen een land verlaten. Pull-factoren zijn de redenen waarom ze naar een bepaald land verhuizen. Er zijn drie belangrijke push- en pull-factoren: sociaal-politieke, demografische (economische) en milieufactoren.

De mensen die in de mijn van Zwartberg gingen werken, gingen op zoek naar een beter leven, een beter loon en opleidingsmogelijkheden. Maar de werkomstandigheden in een mijn zijn altijd zeer zwaar geweest, want ondergronds werken is zwaar werk dat het risico van ernstige ziekten en gevaarlijke ongelukken met zich meebrengt. De aarde is het levensonderhoud van een mijnwerker, maar kan ook zijn dood betekenen.

Wat zijn de onderwerpen in de onderstaande lijst? Kun je ze in de juiste kolommen van de tabel slepen?

Luisteren

Bekijk de video over De Limburgse steenkoolmijnen:

https://www.youtube.com/watch?v=DHPMjjg180o

Beantwoord de volgende vragen. Kies de correcte optie.

Het verhaal lezen

De steenkoolmijn van Zwartberg was één van de zeven mijnen in het Kempische steenkoolbekken. Deze mijn was gelegen in de Genkse wijk Zwartberg, genoemd naar een heuvel met de naam Zwarte Berg.

Op 25 oktober 1906 kreeg “Les Liègeois” een concessie voor de winning van steenkool voor 4.180 hectare. De bouw van een spoorwegverbinding en een elektriciteitscentrale begon onmiddellijk. De eerste mijngebouwen werden ingehuldigd op 14 maart 1910.

Om de mijnschachten in de diepte te boren, stonden de ingenieurs voor een probleem: ze moesten een gat maken door 560 meter grond die bestond uit zand, kalk en klei. Zij besloten om de grond vanaf het oppervlak tot aan de bovenkant van de kolenlaag te bevriezen. Het bevriezingsboren begon in 1913. Men boorde 45 gaten waarin men stalen buizen plaatste. In deze buizen plaatsten zij een iets dunnere buis van dezelfde lengte die aan de onderkant open was. Ze pompten loog gekoeld tot -27° door de dunnere buis. De afgekoelde loog deed de omringende materialen bevriezen en daardoor vormden zich ijscilinders. Deze materialen werden eruit gehaald, en de ruimte tussen de behuizing en het gesteente werd opgevuld met beton.

In februari 1920 vonden mijnwerkers de eerste steenkoollaag op een diepte van 575 m. De steenkoolproductie begon op 2 augustus 1924. Het Albertkanaal (aangelegd van 1930 tot 1939) speelde een belangrijke rol bij het vervoer van steenkool naar het industriebekken van Luik. Ongeveer vierhonderd arbeiders begonnen in de mijn te werken.

De eerste mijnwerkers in België kwamen uit Wallonië, Antwerpen en Noord-Limburg. Na de Eerste Wereldoorlog was er echter niet voldoende mankracht en werden mensen aangeworven uit landen als Kroatië, Hongarije of Slovenië omdat zij ervaring hadden met de mijnbouw. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er meer immigranten uit Polen en Italië. De meeste mijnwerkers kwamen naar België vanwege de betere lonen, en toen ze genoeg gespaard hadden, wilden ze terug naar hun thuisland omdat ze zich eenzaam voelden.

In 1963 kwamen er nog meer nieuwe rekruten, maar deze keer uit Turkije en Marokko. Deze rekruten kwamen omdat veel Belgen bij Philips en Ford wilden werken. De nieuwkomers wisten niets van mijnen. Bovendien brachten ze een andere godsdienst, andere talen en een onbekend schrift mee, waarop de mijndirectie niet was voorbereid. De nieuwkomers bouwden hun eigen samenleving op. Ze kregen cafés, winkels, voetbalclubs en moskeeën, zodat ze zich thuis konden voelen. Ze hadden het in België beter dan in hun thuisland en wilden niet meer terug.

Vanaf 1955 genoot de mijn internationaal aanzien door haar technologie, opleiding, communicatie en sociale verworvenheden. Deze verbeteringen waren het gevolg van een mijngasontploffing in 1952 waarbij 23 mijnwerkers omkwamen. In 1949 werd Zwartberg de eerste Europese mijn waar een koelsysteem op de benedenverdieping werd geïnstalleerd. Een intern televisiecircuit met een eigen studio ter bevordering van de veiligheid was ook erg populair.

In de zomer van 1965 kwam een nieuwe regering van christendemocraten en socialisten aan de macht. De economie van het land had een tekort van 22 miljard Belgische frank, mede door verlieslatende steenkoolmijnen, waarin honderden miljoenen frank moesten worden gestoken. Die mijnen lagen zowel in het Franstalige zuiden als in het Vlaamse oosten. Het was vooral in de zuidelijke gewesten dat de mijnen geld verloren. De regering moest echter om politieke redenen een evenwicht vinden tussen het sluiten van mijnen in beide gewesten.

Zwartberg was op dat moment de modernste mijn van België: zeer efficiënt, met de modernste technologie.

Enkele dagen voor Kerstmis 1965 kregen 4.500 mijnwerkers echter het bericht dat de mijn in 1966 haar poorten zou sluiten. De mijnwerkers bezetten de mijn ondergronds op 27 januari 1966. De

stakingsrellen die volgden kregen internationale aandacht. Sommige arbeiders raakten gewond en er vielen zelfs twee doden. In de daaropvolgende dagen werd het leger ingezet om de zeer gespannen sfeer het hoofd te bieden. Op 2 februari 1966 werden de Zwartbergakkoorden gesloten, waardoor de rust terugkeerde. Op 1 oktober 1966 werd de mijn gesloten. In 1967 werden de schachten gedempt. Kostbare machines bleven ondergronds en de twee schachten werden in 1967 gedynamiteerd.

Slechts enkele dingen herinneren nog aan de mijn van Zwartberg. Er is een gebouw voor technische diensten en een trap naar de hoofdingang. Er is ook een plaquette die belangrijke fasen in de geschiedenis van de mijn voorstelt, en de sculptuur “Mijnmonument” die we in deze les hebben aangeboden.

Begrijpend lezen

Grammatica

Dit verhaal gaat over een mijn die in 1967 werd gesloten, dus het verhaal is in de verleden tijd geschreven.

Je weet dat er regelmatige en onregelmatige werkwoorden zijn in het Nederlands.

Oefening 1.

Verleden tijd van regelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden krijgen de uitgangen -de en -den, andere de uitgangen -te en -ten. Dat hangt af van de eindklank van de stam.

Als dat een van de medeklinkers van ’t kofschip of ’t fokschaap is (/t/, /k/, /f/, /s/, /ch/, /p/), of de medeklinker /sj/, dan krijgen de vervoegde vormen -te(n). Als de stam eindigt op een klinker of een andere medeklinker dan bij ’t kofschip of ’t fokschaap, krijgen de vervoegde vormen -de(n).

Bijvoorbeeld: ik werkte – we werkten, ik woonde – we woonden

Oefening 2.

Verleden tijd van onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die niet volgens de regels kunnen worden vervoegd. Je moet ze van buiten leren. Voor het meervoud moet je -en aan die stam toe.

Bijvoorbeeld: ik nam – we namen, ik dacht – we dachten.

* Dit klopt niet voor zijn, want bij zijn is het: ik was – we waren

Extra activiteiten

Extra middelen voor leerlingen

Zelfreflectie

Schaal. 1 – sterk mee oneens – 5 sterk mee eens.
Ik vind het verhaal boeiend en interessant. *
Ik heb wat nieuwe woordenschat en structuren geleerd. *
Ik heb wat nieuwe woordenschat en structuren geleerd. *
De extra middelen en extra activiteiten hebben me doen nadenken over de betekenis en de implicaties van het verhaal. *
De manier waarop het verhaal wordt verteld en de activiteiten hebben me geholpen de taal beter te begrijpen. *
Ga naar de inhoud